- Breng de melk aan de kook en strooi de rijst met 100 gram suiker erin
- Laat het al roerend aan de kook komen, zet de pit klein, leg de deksel op de pan en laat de rijst in een uur garen (slechts af en toe roeren!)
- Is de rijst gaar maar is er nog ongebonden melk in de pan, bindt dit dan: maak de bloem of custard aan met een beetje koude melk, giet dit roerend in de rijst en laat even al roerend doorkoken
- Laat de rijst gedeeltelijk afkoelen
- Maak de melk lauw (niet heet!) en los de gist erin op
- Doe het zout onderin een grote kom en zeef de bloem erboven
- Maak een kuiltje in de bloem en voeg boter, suiker en het ei erbij
- Schenk het gist/melk-mengsel erbij
- Kneed het geheel tot een glad, soepel en luchtig deeg met de hand of met behulp van een keukenmachine / mixer met deeghaken
- Kneed het deeg dan nog even goed door met de hand op een met bloem bestoven werkblad. Plakt het erg aan de handen, voeg dan nog wat bloem toe. Is het te stijf, giet er dan een scheutje melk bij
- Zet het deeg op een warme plaats, afgedekt met een vochtige doek, om te rijzen tot het volume is verdubbeld
- Na het rijzen opnieuw kneden en uitrollen tot een ronde lap waarmee de hele vlaaibodem bedekt kan worden (in dit geval ongeveer 32 centimeter)
- Bekleed de vorm met het deeg. Het deeg dat over de bodem uitsteekt verwijderen door er met de deegroller overheen te rollen
- Prik het deeg hier en daar in met een vork en zet het nogmaals op een warme plaats om te rijzen
- Splits de eieren
- Roer de dooiers schuimig met 30 gram suiker en schep dit door de bijna afgekoelde rijstepap
- Klop de eiwitten stijf en schep de helft van het eiwit voorzichtig door het rijstmengsel
- Verdeel van dit mengsel de helft over de vlaai
- Schep dan het resterende stijfgeklopte eiwit door de achtergehouden rijst en verdeel dit weer over de vlaai, bovenop de eerste laag met minder eiwit
- Ovenstand: Elektrisch 220° – Hetelucht 200° – Gasoven stand 4-5
- Baktijd: 25-30 minuten
- Kijk na 20 minuten en draai de vlaai als de ene kant bruiner is dan de andere
- De rijstevlaai is gaar als de vulling en het deeg bruin zijn en het deeg loslaat van de vorm
- Haal de vlaai uit de oven en maak hem met een spatel rondom los van de bakvorm
- Heeft de vlaaivorm een losse rand, dan kan de rand direct worden verwijderd en kan de vlaai vanaf de bodem op een rooster worden geschoven om af te koelen
- Laat bij gebruik van een vlaaivorm uit één stuk de vlaai even afkoelen, zodat de vulling wat opstijft en deze er bij het keren niet uitvalt. Bedek de bovenkant van de vlaai met aluminiumfolie en leg daarop een rooster (ondersteboven). Voer de volgende handelingen snel uit. Keer het geheel om. Verwijder de bakvorm. Leg een tweede rooster op de onderkant van de vlaai en keer het geheel weer om. Verwijder het rooster en de folie
- Laat de Limburgse rijstevlaai voor het aansnijden goed afkoelen
Voeg bij het koken wat vanillesuiker of een vanillestokje (overlangs doormidden gesneden) toe aan de rijstepap